Veel jeugdhulpverleners hebben het al wel gehoord: per 1 januari 2019 komt er een verbeterde Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Maar wat verandert er nu precies? Wat betekent dat voor jou als professional? En wat waren de stappen van de huidige meldcode ook al weer? Advizo sprak Florieke Stofmeel. Zij geeft al enige tijd training voor Advizo op onze kwartaalbijeenkomsten en zit dichtbij het vuur als het gaat over de ontwikkelingen rondom de verbeterde meldcode. Florieke legt de belangrijkste veranderingen uit en wat dat betekent voor de dagelijkse praktijk!
Eerst even een opfrisser voor degenen die de stappen van de huidige meldcode niet helemaal scherp hebben. De volgende vijf stappen vormen de huidige meldcode:
Breng de signalen in kaart: leg vast welke feitelijke signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling je hebt gezien, gehoord of geroken en welke stappen je vervolgens gaat zetten.
Overleg met een collega en raadpleeg eventueel Veilig Thuis: overleg met bijvoorbeeld je interne aandachtsfunctionaris of iemand van Veilig Thuis om de signalen te duiden.
Gesprek met cliënt: ga in gesprek met je cliënt over de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling en interpreteer deze pas nadat je zijn of haar reactie hebt gehoord. Alleen wanneer de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding komt, kun je ervoor kiezen je cliënt nu nog niet in te lichten.
Wegen van het geweld of de kindermishandeling: weeg in deze stap zowel het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling, als de aard en de ernst hiervan. Zet eventueel een risicotaxatie-instrument in als dit binnen jouw organisatie gebruikt wordt. Wanneer je niet zeker weet hoe je de mate van (on)veiligheid moet wegen, kun je Veilig Thuis bellen ter consultatie.
Beslissen: hulp organiseren of melden: neem een besluit wat er moet gebeuren. Óf jouw competenties, verantwoordelijkheden en professionele grenzen zijn voldoende om hulp te organiseren, óf je doet een melding bij Veilig Thuis.
“In 2018 is er uit onderzoek naar voren gekomen dat complexe problematiek, dat wil zeggen situaties waarin er sprake is van acute of structurele onveiligheid, onvoldoende op de radar komt”, vertelt Florieke. “Het lukt vaak niet in deze situaties om de spiraal van huiselijk geweld en/of kindermishandeling te doorbreken. Daarnaast wordt er, als er kinderen in het spel zijn, (te) weinig hulp voor kinderen ingezet. Doel van de aanscherping van de meldcode is om die complexe problematiek meer op de radar te krijgen. Veilig Thuis krijgt hier een belangrijke taak in. De zogenaamde radarfunctie.”
“Nee, zeker niet”, geeft Florieke aan. “Stap 1 tot en met 3 blijven gelijk. In de praktijk is gebleken dat in stap 4 en 5 de grootste handelingsverlegenheid zit. Die worden dus aangepast. Daarnaast komen er ook meer tools om in de laatste twee stappen de aard en ernst van het geweld te wegen: dat is het afwegingskader.”
Wat verandert er aan stap 4 en 5?
Florieke legt uit dat er een vijftal vragen toegevoegd zijn, die met elkaar het zogenaamde afwegingskader vormen. De eerste twee vragen worden in stap 4 gesteld:
Vraag 1: Heb ik op basis van stap 1 tot en met 3 een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling?
Ja: ga door naar afwegingsvraag 2.
Nee: dossier afsluiten.
Vraag 2: Heb ik een vermoeden van acute of structurele onveiligheid?
Ja: je hebt als professional de verplichting om bij een ‘ja’ op deze vraag de overige drie afwegingsvragen samen met iemand van Veilig Thuis te doorlopen. Deze triage voer je telefonisch uit, waarna Veilig Thuis ook intern trieert.
Nee: ga door naar afwegingsvraag 3.
Zodra de weging afgerond is, ga je over naar stap 5. In die stap neem je twee beslissingen:
Zoals hierboven al benoemd is het de beroepsnorm om te melden bij Veilig Thuis als er sprake is van acute of structurele onveiligheid. Ook wanneer dit niet het geval is, weeg je af of het noodzakelijk is om te melden. Na melding kijk je vanuit partnerschap met Veilig Thuis hoe de hulpverlening ingezet en veiligheid gewaarborgd kan worden.
De laatste drie afwegingsvragen stel je in de laatste beslisstap.
Vraag 3: Ben je in staat als professional om effectieve/passende hulp te bieden of organiseren?
Ja: ga door naar afwegingsvraag 4.
Nee: melden bij Veilig Thuis.
Vraag 4: Werken de betrokkenen mee aan geboden of georganiseerde hulp?
Ja: ga door naar afwegingsvraag 5.
Nee: melden bij Veilig Thuis.
Vraag 5: Leidt de hulp tot duurzame veiligheid?
Ja: afsluiten met duidelijke afspraken over veiligheid om toekomstig huiselijk geweld of kindermishandeling te voorkomen.
Nee: (opnieuw) melden bij Veilig Thuis.
Florieke geeft aan dat het dus niet meer óf melden óf zelf hulp bieden is; het kan ook en/en zijn. Er moet in ieder geval over beide een duidelijke beslissing genomen worden. Het streven is een betere samenwerking tussen ketenpartners te krijgen, waardoor er meer partnerschap ontstaat in de aanpak van complexe problematiek. “Bij acute onveiligheid wordt sowieso de politie en/of de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld. Daarnaast worden betrokkenen, wanneer er sprake is van complexe problematiek, geregistreerd in het Landelijk Radar register van Veilig Thuis. Bij nieuwe zorgen is dan sneller te achterhalen welke geschiedenis er ligt.”
“Veilig Thuis krijgt een belangrijke rol in het signaleren, adviseren en volgen van complexe problematiek”, vertelt Florieke. “Omdat hun expertise juist op het gebied van veiligheid ligt, is deze taak hen op het lijf geschreven. De hoop is dat dit helpt om de spiraal te doorbreken en deze doelgroep duurzamere veiligheid te bieden.”